DE UITVINDER VAN DE ASPIRINE

De Duitse chemicus Felix Hoffmann is de geschiedenisboeken ingegaan als de man die de wereld de Aspirine schonk. De pijnstiller bestaat uit acetylsalicylzuur. Het effect van die stof was al veel langer de meest gebruikte pijnstiller.

 

Felix Hoffmann (1868-1946) - Uitvinder van de aspirine
Felix Hoffmann (1868-1946) – ontwierp de aspirine
*  Al in de oudheid gebruikte men wilgenbladeren voor de behandeling van pijnlijke gewrichten.
.
*  De Romeinen  gebruikten de bladeren van de wilg ter bestrijding van koorts.
  • Begin negentiende eeuw ontdekte men dat wilgenblad salicylzuur bevat. Deze stof is inderdaad goed voor de bestrijding van pijn en koorts, maar kan ook ernstige maagstoornissen veroorzaken.° Verschillende chemici, onder wie Fransman Charles Frédéric Gerhardt, probeerden dit negatieve bijverschijnsel uit te schakelen.

* Felix Hoffmann bouwde samen met zijn collega Arthur Eichengrün verder op het werk van Gerhardt, die het salicylzuur had gecombineerd met acetylchloride, en wist acetylsalicylzuur te maken.

* Hoffmann, op dat moment werkzaam bij het farmaceutische bedrijf Bayer, had een extra motivatie om een goede pijnstiller te maken. Zijn vader leed namelijk aan artritis. Naar verluidt beleefde hij na eerste inname van het nieuwe middel zijn eerste pijnvrije nacht in jaren.

* In 1899 bracht Bayer het middel op de markt. Het werd een doorslaand succes. Aanvankelijk was Aspirine alleen verkrijgbaar in poedervorm. Later werden er tabletten op de markt gebracht en werd duidelijk dat Aspirine niet alleen goed is voor de bestrijding van pijn en koorts, maar ook de kans op zwangerschapsvergiftiging en hartaandoeningen kan verminderen.