DE KRUISDAGEN …

En toch was er nog iets dat ik hoe-dan-ook niet mocht vergeten… Och, ja… de kruisdagen. De drie dagen voor O.H.Hemelvaart, dit jaar op 26 mei, vanaf  morgen dus. Bij sportlui de dag van de ABDIJENTOCHT. Dit jaar wordt er gelopen van Tongerlo naar Averbode.

* Met de ‘drie kruisdagen’ bedoelt de katholieke kerk de maandag, dinsdag en woensdag voor donderdag Hemelvaartsdag. De jeugd van nu heeft er wellicht nooit van gehoord. Geen erg, men kan niet alles onthouden.

* Vijftig, zestig, zeker zeventig jaar geleden werd het reilen en zeilen in het dorp nog helemaal gedirigeerd door kerk en pastoor. En steeds werd de schoolgaande jeugd daarbij betrokken. Die schitterde immers van heiligheid, al waren de pastoor en de onderpastoor daarvan niet helemaal overtuigd.

* Regelmatig kregen we tijdens de dagelijkse mis een tik tegen de oren om bij het sacrale gebeuren te blijven, maar dat namen we erbij. Thuis repten we daar  met geen woord over want dat maakte de zaak alleen maar erger. De pastoor was de baas, had altijd gelijk en daarmee basta. Zo simpel was dat in die tijden.

DOOR DE VELDEN

* Het gebruik van drie dagen na elkaar processie te lopen is al zeer oud. Het ontstond rond 470 en werd door bisschop Mamertus van Vienne ingevoerd. Dat bewuste jaar werd een bidprocessie gehouden om Gods hulp af te smeken tegen rampen en nood, waar Zuid-Frankrijk in die tijd veel door geteisterd werd. Sinds de 9e eeuw vond de processie ook plaats in Rome, maar pas tegen het einde van de middeleeuwen werd zij door de gehele Kerk overgenomen.

* In de vroege morgen van die drie dagen trokken de boeren en allen die met de boerenstiel verwant waren in processie langs de velden om alle heil van daarboven af te smeken. Een beeld dat al lang verdwenen is. Toch houdt men in sommige gemeenten (kleurfoto Glabbeek-Zuurbemde) deze traditie, weliswaar in veel kleinere vorm, nog in stand.

* De schoolkinderen werden dus massaal gemobiliseerd om drie dagen lang mee door de velden te hossen. En dat lieten ze geen twee keer vragen. De processie werd meteen na de vroegmis van 07u gevormd en trok elke dag een andere richting uit. Daarmee probeerde men geen enkele boer voor te trekken bij de hemelse weermakers.

* De benaming ‘kruisdagen’ is waarschijnlijk ontleend aan de gewoonte om op deze dagen ‘een kruis mee te dragen’ om de processie te leiden. De priester werd helemaal voorin geassisteerd door twee of meer misdienaars in het ornaat van de kerk.

* Omwille van die kledij heb ik ook altijd gehoopt om ook misdienaar te mogen worden, maar dat lukte niet in de kerk van Veerle , ondanks het feit dat ik elke dag een trouwe kerkganger was. Flor Mangelschots (van bakker trapken op – Vorstsebaan) en ik vochten steevast voor ‘de eerste stoel’ in de eerste mis.

* Omdat we in de grote kerk geen schijn van een kans maakten tegen de mannen van Louis van Sekke werden we beiden dan maar gedelegeerd naar het ‘peekeshuis’ aan de Vorstsebaan (ex middenschool). Daar was de stank van urine in de krappe kapel bijna niet te harden op een nuchtere maag. Dat avontuur duurde dus niet lang. Ik was elf, het seminarie van Hoogstraten was dichtbij en daar werd ik overstelpt met ‘misdienen’. Maar we dwalen af…

* Onderweg werd in en tussen de velden gebeden dat het een aard(e) had. De litanie van zowat alle heiligen in de hemel passeerde dagelijks de revue. Tussen de processielopers vond men natuurlijk ook een aantal gasten die een eigen versie van die litanie lieten horen en liever andere commentaar gaven op de gewassen van de boeren.

* Een beetje jaloers waren we wel op die jongens en meisjes die gewijde palmtakjes (van Palmzondag) op elk perceel in de grond mochten steken. Je wist maar nooit wat die (weer)god(en) met de boeren van plan waren.

* Al bij al vonden wij begin de jaren 1950 die vroege morgentochten door de velden erg plezierig. Als we tenminste niet verrast werden door een regenbui. Want vlug naar huis lopen om kleren te wisselen was er toen niet bij.

* Van de kerk ging het immers bijna recht naar school. Alleen de mannen van ”t Dorp’ konden zich thuis nog omkleden. De kinderen van de Hei bv. , die te voet naar school kwamen en ’s middags bij bevriende mensen in het dorp hun boterhammetjes gingen eten… Ik denk niet dat zij ook mee moesten lopen in de processie.

 

** Antwoord van Louis, een lotgenoot van mij in Hoogstraten…

Toevallig las ik deze week nog eens in Boerenpsalm het verhaaltje dat Wortel met de meid van de Lorejas “efkens was gevallen”. Bonk! Ineens de stier buiten. Die dwaze kriek had hem niet vastgebonden.

En toen dacht ik aan: Trees kom gauw den os is los. Wie me influisterde om dat te zingen had waarschijnlijk ook het tweede hoofdstukje van Boerenpsalm gelezen en de stier vervangen door een os omdat dat beter klonk in harmonie met dat latijn. En nu doe je mij nog eens aan die onzalige tijd in’t pastoorsfabriekske denken.