broers op de brandstapel

Vandaag een gelukkig toeval. In onze vaderlandse geschiedenis komen we terecht in Mechelen. Daar woont Maria van Hongarije, de zus van keizer-koning Karel V die 25 oktober 1555 troonsafstand doet in de Nederlanden. De executie van de Mechelse broers op 23 december 1555 woonde hij beslist niet bij. Zijn zus, Maria van Hongarije was sinds 1530 landvoogdes van de Nederlanden in Mechelen en gaf er eveneens in 1555 de brui aan. Ook zij kwam niet kijken.

* En wij, Louis, Mechelaars van vier normaalschooljaren Onder de Toren, hebben dit verhaal nooit gehoord …Een rechtzetting.

Twee dappere Mechelse broers op de brandstapel (1555)

* Deels ontleend bij auteur Enne Koops (21 oktober 2019) in Historiek

In de Nederlanden kost de inquisitie tussen 1522 en 1600 aan 2000 à 3000 protestanten het leven. Het indringende verhaal van de ‘ketterse’ broers Frans en Nikolaas Thys laat zien hoe een executie op de brandstapel in zijn werk ging. Het is een verhaal van twee dappere broers die zich tot de laatste snik blijven verzetten tegen het rooms-katholicisme, dat zij zagen als een valse religie. Ze stierven een tragische dood op de brandstapel in 1555.

De inquisitie in de Nederlanden (Mechelen, 1522)

* Keizer Karel V (1500-1558) kondigt op 28 september 1520 af dat alle geschriften die de leer van Maarten Luther (1483-1546) – met wie de Reformatie begon – vertolken, vernietigd dienen te worden. Iedereen die deze leer verkondigt, kan erop rekenen achter de tralies te belanden.

* Luthers volgelingen, en al snel ook de calvinisten en wederdopers, krijgen het zwaar te verduren. In maart 1522 stelt Karel V in de Nederlanden naar Spaans voorbeeld de inquisitie in. Mechelen ontvangt het eerste plakkaat.

* De vonnissen van deze kerkelijke rechtbank kosten tot anno 1600 het leven aan ongeveer 2000 à 3000 protestanten. De meesten op de brandstapel.

* Tot de martelaren behoren ook Frans en Nikolaas Thys uit Mechelen. Het proces dat tegen hen gevoerd wordt, geeft een indringend beeld van de verschrikkingen van de inquisitie.

Het gezin Thys (Mechelen, 1520-1555)

Mechelen telt rond 1550 ongeveer 30.000 inwoners. Economisch gezien bevindt de stad – die in de 14de en 15de eeuw een hoge vlucht neemt en van 1507 tot 1530 de hoofdstad van de Nederlanden is – zich in een neergaande spiraal.

* Door de verhuizing van de regeringszetel naar Brussel in 1531 en door de latere Opstand, vanaf 1568, verliest Mechelen geleidelijk aan zijn vroegere economische, demografische en intellectuele kracht.

* Het katholieke gezin Thys is niet meer dan een speld in de hooiberg van Mechelen, maar dat zou niet zo blijven.

* Het gezin telt zes leden: vader Andreas, moeder Catherina, Jan, Frans, Nikolaas en een dochter van wie de naam niet bekend is, en verdient de kost in het verversambacht.

* Vanaf de jaren 1520 steken Andreas en zijn zonen om die reden regelmatig en voor langere tijd de grens over naar het Heilige Roomse Rijk. Daar worden ze in vooral de Hanzestad Lübeck aangestoken door het van de grond komende lutheranisme.

* Het stimuleert hen de Bijbel van a tot z te lezen. Geleidelijk raken Andreas, Jan, Frans en Nikolaas in de ban van de reformatorische prediking, zo sterk dat ze er in Mechelen, waar ze naar de kerk gaan in de Sint-Catharijneparochie, nauwelijks over kunnen zwijgen. De Thysens beweren…

dat de reyne leer Christi, also met mensengebode verdonckerd, sonde syn in de stadt Mechelen.

* In Mechelen gaan weldra kwade stemmen op, vooral onder parochiegenoten, die het gezin Thys van lutherse ketterijen beschuldigen.

* De oudste zoon Jan wordt in 1538 tot de brandstapel veroordeeld. Daarna is het gezin klaarblijkelijk voorzichtiger geworden.

* Het duurt zeventien jaar voordat er weer iets concreets gebeurt: vader Andreas, Frans en Nikolaas voelen zich in 1555 zo onveilig – ze worden bedreigd met rechtsvervolging – dat ze op de vlucht slaan naar Engeland.

* Beide zonen keren na een kort verblijf terug in de Nederlanden, maar vader Andreas zou zijn geboorteland en gezin nooit meer terugzien.

Vermoedelijk is hij in Engeland hertrouwd en heeft hij een of meer kinderen gekregen, want de naam Thys komt diverse malen voor in zestiende-eeuwse Londense kerkregisters.

Het proces (Mechelen, najaar 1555)

De gebroeders Thys hadden achteraf gezien beter aan de andere kant van de Noordzee kunnen blijven, want op 5 oktober 1555 wordt het complete gezin opgepakt en in twee verschillende Mechelse gevangenissen gegooid.

* Frans en Nikolaas belanden samen in de Lakenhalle op de Grote Markt. Daar worden ze van elkaar gescheiden, geketend, en in de kerker gegooid. Tijdens het proces zullen ze afzonderlijk ondervraagd worden.

* Ook moeder en zus worden stevig aan de tand gevoeld. Zij herroepen echter hun opvattingen, in de hoop dat ook de mannen vrijkomen. Hun lichte straf: het bijwonen van de mis, een aantal dagen op brood en water en verplichte deelname aan ‘de Processie van het Allerh[eiligst] Sakrament’.

* Heresie’ (ketterij) vormt de hoofdaanklacht tijdens het proces. En voor hen die daarin volharden, en dat zullen Frans en Nikolaas doen, geldt in die tijd in de Nederlanden een vastomlijnde procedure:

Heresie wort ghepunieert metten viere, waarvan de geestelicke juge ‘t proces maect, en den werelicken dexecutie doet.

* Het proces tegen beide broers neemt ruim tweeënhalve maand in beslag en kent lange, cynische ondervragingen – in een poging de broers weer op het katholieke pad te brengen –, folteringen op de pijnbank en tussendoor geïsoleerde opsluiting in de Mechelse kerkers.

* Op 5 oktober begint de eerste ondervraging. Tijdens dit verhoor beantwoordt alleen de oudste, Frans, de vragen. Nikolaas zwijgt grotendeels, maar trekt af en toe toch zijn mond open om de inquisiteurs belachelijk te maken.

* De opvattingen die Frans tijdens dit verhoor verdedigt zijn typisch reformatorisch: de Rooms-Katholieke Kerk is niet de heilige christelijke kerk, wat blijkt uit de vele misstanden en misbruiken; de paus is niet de stadhouder van Christus op aarde; de gewijde hostie verandert niet in het lichaam van Christus; de biecht klopt niet; aanbidding van Maria en kaarsjes branden zijn pure afgoderij. En het vagevuur komt in de Bijbel nergens voor, aldus Frans.

* Als Frans zijn verdediging beëindigd heeft, is het de beurt aan zijn bebaarde, jongere broer Nikolaas. Die laat er geen gras over groeien en zet meteen de aanval in op zijn ondervragers:

Wat comt ghy tot my om uwe beuselinghen te vercoopen? Ghy archlistige Hypocryte! Gaet van my, laet my met vreden: want ic sal by der waerheyt blijven ende uwe fabelen ende logenen niet achten. Oft evenwel mijn leven costet!

* Na dit verhoor, waarin men tracht de broers hun ketterij te doen afzweren door hen invrijheidstelling te beloven, draagt men hen over aan het wereldlijke gezag.

* Dat besluit om de broers te folteren op de pijnbank – waarbij hun ledematen opgerekt worden –, maar ze geven geen krimp. Vervolgens gooit men de broers weer een aantal dagen in de kerker.

* Op 8 oktober moeten ze voor de tweede keer voor de schepenenbank (rechtbank) verschijnen. Beiden willen hun geloof niet verloochenen, terwijl Nikolaas opnieuw tegen de inquisiteurs tekeergaat.

* Hierop besluiten de ondervragers de broers in de kerkelijke ban te doen, terwijl de schout (politiebaas) hen het burgerrecht ontneemt.

* Volgens het martelaarsboek van Adriaen Corneliszoon van Haemstede (1525-1562) probeert men daarna via martelmethoden los te krijgen of er nog meer ketters in Mechelen waren, waarop ze antwoorden:

Wy wouden liever het een lidt van den anderen laten trecken, dan onse broeders verraden.

Vervolgens belanden Frans en Nikolaas ruim tweeënhalve maand in de cel.

* Na de toelating van de bisschop van het diocees Kamerrijk krijgen ze uiteindelijk op 22 december te horen dat op de brandstapel moeten.

* De schout bezoekt hen in de gevangenis en adviseert ze een ‘biechtvader’ te nemen. De broers weigeren dit aanbod.

De executie (Mechelen, 23 december 1555)

In de ochtend van 23 december 1555 – het is rond 11 uur – begeeft schout Willem de Clercq zich naar de gevangenistoren van de Lakenhalle op de Grote Markt in Mechelen, waar Frans en Nikolaas Thys apart van elkaar geketend en gekerkerd zijn.

* Hij vraagt zijn bewakers of de broers ondertussen de biecht hebben afgelegd, want dat betekent genade, het behoud van deze ketters.

* Als dit niet het geval blijkt te zijn, schreeuwt De Clercq dat hij ze als honden zal laten verbranden op de brandstapel.

* De broers worden uit de gevangenis gesleept en richting Raadhuis geduwd. Tijdens deze tocht troosten de broers elkaar …

– ‘Al wort ons het lichaam ghenomen, men can doch niet de siele nemen’, etc. –, terwijl omstanders geëmotioneerd toekijken hoe de geestelijken de broers de mond snoeren… Swijcht stille! Ghy zijt ketters! Uwe duyvelsche zaet is ghenoech ghezayt!

* In het Raadhuis worden ze voor de schepenen geleid om het definitieve vonnis te aanhoren: de brandstapel. De broers blijven ondertussen over hun geloof spreken, net zolang tot de schout zegt: ‘Jullie spelen een spelletje met mij; straks ga ik met jullie een spelletje spelen’.

* Daarop vertrekken ze. Terwijl ze naar de Grote Markt lopen, vraagt één van de broers aan de schout of ze nog kort afscheid mogen nemen van hun moeder en zus. Die toestemming krijgen ze niet.

* Ondertussen heeft voerman Pieter Meert de benodigdheden voor de verbranding, die negen gulden bedroegen – niet goedkoop omdat hout ’s winters duur is –, naar de Grote Markt gebracht.

* Kort daarop komen de broers Thys op de markt aan en krijgen ze een houten bol in de mond, zodat ze niets meer kunnen zeggen tegen de omstanders en richting elkaar geen protestantse ketterijen meer kunnen verkondigen.

* Terwijl ze aan de paal tussen het brandhout vastgebonden worden, moeten de bewakers de bol voortdurend terugstoppen, omdat Frans en Nikolaas die telkens op provocatieve wijze uitspugen.

* Nikolaas vraagt of de bol uit mag blijven, zodat ze elkaar moed in kunnen spreken. De schout strijkt ditmaal wel de hand over het hart en staat het toe. Vervolgens horen omstanders de stem van Nikolaas, die zijn broer moed inspreekt:

‘Lieve broeder, laat ons nu aldus desen Corte tijt ridderlijck strijden in den Heere Jesu Christo.

Daarna heffen de gebroeders Thys een oecumenisch lied aan: ‘Wij gelooven allen in eenen Godt’.

* De broers smeken nog eenmaal om genade, maar de schout negeert hun gejammer en steekt het hout in brand. De brandstapel doet zijn werk.

* De doodstrijd eindigt het eerst voor Nikolaas. Zijn baard vatte vlam kort voor zijn overlijden, aldus ooggetuigen. Kort daarna sterft Frans.

* Als de lichamen volledig verkoold zijn gooien de executeurs de as van Frans en Nikolaas Thys in de Dijle … Einde verhaal.