In 2008 schreef ik het boek ‘MX History Day 2008’ , een geschiedenis van de motorcross-sport van het begin tot 1990. Het moest history blijven.
Uiteraard was daarin ook een hoofdstuk weggelegd voor JOEL ROBERT die gisteren overleed op zijn 77ste, ons tweede mx-fenomeen. René Baeten, de eerste Belgische wereldkampioen, was het eerste. Ik kwam pas definitief als journalist terecht in het wereldje vanaf 1975. Het hoogtepunt van de Joël Robert – periode was toen al voorbij. Wat niet wegneemt dat ik vele duels tussen hem en Sylvain Geboers in de jaren ’60 en begin ’70 van dichtbij volgde.
° Iemand die Joël haast altijd op de hielen zat, was smeerolieverkoper Tuur Coen, die ook verslaggever was bij GvA. Toen Tuur van onze plannen hoorde, bood hij zich spontaan aan om originele dingen over Joël en zijn leefwereld te vertellen. Het mocht.
Tuur in overdrive: “Ik beschouw het nog steeds als een privilege een hechte vriendschap te hebben ontwikkeld met Joël. Een vriendschap die startte in l962 en die ons nog altijd bindt. Een woord is een woord , één telefoontje is genoeg om zaken te regelen. In goede, kwade en zeer kwade dagen werd er steeds een oplossing gevonden. Die hechte vriendschap zal er zijn tot de dood ons scheidt.”
“Het antwoord op de vraag om toelating tot publiceren van dit stuk was weer een typisch staaltje Joël: “Waarom moet je dat nu vragen, schrijf maar. Jij hebt alles meegemaakt , kies maar uit en vertel het mij tussen pot en pint even na . ’t Zal gezellig worden.”
1962
De Belgische motorcross zit al twee jaar in een dipje. 5 juni 1960 kwam ons toenmalig boegbeeld René Baeten jammerlijk om het leven tijdens de pinksterklassieker in de Gelaagputten van Stekene. Engelse en Zweedse rijders kwamen na dat enorme verlies hier meteen de scepter zwaaien in de grote wedstrijden. Het zag er werkelijk niet goed uit voor de Belgen.
Tot … Roger Vanderbecken, de toenmalige kampioen van België, tijdens de cross van Loppem op de aanwezige journalisten toestapte met : “ Jongens, er staat iets te veranderen in onze sport . Wat ik vandaag tijdens de trainingen heb gezien van een jong ventje dat hier rondrijdt op een motorfietsje die met ijzerdraad aaneenhangt, tart elke verbeelding. Ga zelf maar eens kijken.”
° En inderdaad, Roger had niet overdreven. Dat manneke toonde iets wat we nog nooit hadden gezien. Spijtig genoeg kwam zijn machientje kracht tekort om de wedstrijd te winnen. De collega’s waren wat blij om onmiddellijk een gesprek aan te knopen met de nieuwe ontdekking.
Tuur: “Ik leerde hem enkele dagen later kennen als de zoon van een warmbloedige vader die hem een harde leerschool had laten doormaken op een motorcrossterreintje in Grand Rieu bij Chimay, zonder financiële mogelijkheden en achter zijn Peugeot 202 een aanhangwagentje trok waarvan de banden met stro waren gevuld omdat binnenbanden te duur waren. Vader Robert had alles veil om zoonlief toch in staat te stellen om aan competitie te doen.”
° Die erbarmelijke toestand duurde gelukkig niet lang. Jean Paul Lummerzheim, de Luikse invoerder van het toen befaamde Britse merk Greeves, stelde een machine ter beschikking en de overwinningen bij de junioren bleven niet uit.
° Omdat het talent er vanaf afdroop werd de seniorscategorie gewoon overgeslagen en debuteerde hij even later tussen de grote jongens. De merkenconcurrentie brak los. Iedereen wou het nieuwe wonderkind inlijven.
° Walter Deutsch de baas van Codiva , invoerder van het Tsjechische merk CZ, zorgde voor de grootste spanning. Door toedoen van veteraan en mentor Nic Jansen, die op het einde van zijn carrière ook nog voor Greeves reed, kon de boot nog gedeeltelijk afgehouden worden in 1963, maar in 1964 stond Joël Robert aan de start van alle GP’s voor het wereldkampioenschap aan het stuur van een CZ. Met hulp van de legendarische monteur Viktor Lahita aan zijn zijde. Eind 1964 was de eerst wereldtitel een feit .
° Binnen de tijdspanne van tien jaar won Joël zes wereldtitels , vier tweede plaatsen, enkele nationale titels, overwinningen in Europa, Amerika, Australië en overwinningen in de MX der Naties. Hij kreeg ook de “Trofee van Sportverdienste”. Uniek in zijn tijdsframe, maar voor zij die het mochten meemaken….onvergetelijk.”
Bumbitschki
In die tijd was er ook de fameuze Dubcec periode in Tsjecho-Slovakije. In Praag had men, om de Russische bezetters te misleiden, alle verkeersaanduidingen verwisseld en… wat velen niet wisten, het personeel aan de grensposten werd constant vervangen.
Tuur: “Joël , die ondertussen een nationale held was geworden in dit land (levensgrote foto’s in de uitstalramen) en vaak naar de CZ fabriek in Strakonice moest, had een goede relatie opgebouwd met het grenspost-personeel in Rozvadov.”
“Die douane- en politiebeambten waren verzot op bommetjes en ander lawaaierig vuurwerk dat bij hen verboden was maar bij ons in iedere speelgoedwinkel verkrijgbaar. Bumbitschki was de naam voor dat spul en Joël … de leverancier.”
“Tot op zekere dag hij midden in de nacht bij de grenspost aankomt. Geen teken van leven te bespeuren. In zijn typisch dialect van Charleroi roept hij “bande de fenéants” (bende luiaards) , steekt een reeks bommetjes aan en gooit ze in het wachtlokaal.”
“Iedereen onmiddellijk wakker met het geweer in de aanslag. Niemand van de nieuwe ploeg kende Joël en mijnheer de wereldkampioen werd in de boeien geklonken. Er kwam een interventie van de Belgische ambassade in Praag aan te pas om hem terug op vrije voet te stellen. Een ervaring om nooit te vergeten !”
Discover the USA
Onder impuls van een ander motorcrossicoon, Torsten Hallman, gewiekst zakenman en begenadigd pianist, werd eind de jaren zestig na afloop van het Europese seizoen jaarlijks koers gezet naar de USA voor een reeks wedstrijden die later als de Trans-AMA bijzonder populair werd.
Motorcross was in de VS nog totaal onbekend. De eerste promotor was een Amerikaanse partner van Hallmann, Edison Dye. Kerels als Jim Pomeroy, Brad Lackey , Dave Rodgers , later Bob Hannah en vele andere klasbakken maakten snel hun opwachting.
Tuur: “Zekere dag waren we in Rockford Illinois . De zaterdag voor de wedstrijd komt er iemand van de lokale televisie Joël vragen voor een rechtstreeks interview in de studio. “Geen probleem, maar mijn maatje moet ook mee voor de vertaling want mijn Engels is maar zo en zo.”….Quatsch, natuurlijk. Hij kon amper zijn glimlach verbergen, hij voerde wat in het schild. Wij zondagavond samen naar de tv- studio… de rode loper lag er uitgerold.
“Mister Robert, hartelijk proficiat met de wereldtitels (op dat moment drie) die je reeds hebt behaald, je bent haast onklopbaar. Wat doe je daarvoor ?”
Joël: “Eigenlijk niets, niks speciaal. Je zou liever aan mijn tegenstrevers vragen wat zij doen om mij te volgen.”
“Vanwaar uw voortreffelijke de conditie ?” “ Geen idee. Ik drink regelmatig mijn pintje, rook mijn sigaretje en train enkel met de motorfiets. Zware fysieke trainingen zijn aan mij niet besteed. Een motorcrosser moet één worden met zijn machine, op alle terreinen. Dat volstaat voor deze sport.”
° Het was niet gelogen, Joël is nooit van dat principe afgeweken. Zijn vriend Roger De Coster, die hem in populariteit naar de kroon stak, nam de fakkel in Amerika over en is na afloop van zijn WK-carrière naar de USA getrokken, huwde een Finse en bleef er wonen.
° Wie tegenwoordig (2008) de berichten leest over Amerikaanse motorcross realiseert zich nog nauwelijks dat Joël Robert, Roger De Coster, Sylvain en Eric Geboers, Torsten Hallmann, Rolf Tibblin, Adolf Weil, Willi Bauer, Gerrit Wolsink en vele andere Europeanen aan de wieg stonden van een sporttak die in de VS binnen de kortste keren razend populair werd. (foto ‘Classic Motorcross NL’ Joël nov ’70)